De enige keer dat ik ongevraagd zakelijk modeadvies gaf

Ik geef uit mijzelf eigenlijk nooit zakelijk modeadvies. Mensen veranderen vaak hun houding als het hier over gaat en daar heb ik een vreselijke hekel aan. Dat is ook meteen de reden dat ik geen ongevraagde adviezen geef. Tenminste, er is één persoon waarbij ik dat ooit wel heb gedaan. In dit artikel vertel ik jou over de enige keer dat ik ongevraagd zakelijk modeadvies gaf en wat er precies gebeurde.

 

De enige keer dat ik ongevraagd zakelijk modeadvies gaf

Vrouwelijke energie

Ik ontmoette hem voor het eerst in de lift. Het was zo’n acht uur in de avond en ik ging naar huis. De afdeling waar ik werkte bevond zich in de top van het gebouw. De elfde verdieping om precies te zijn. Ik was moe en stond verveeld voor mij uit te staren toen hij vanaf de negende verdieping instapte. Ik werkte nog niet zo lang bij deze werkgever en we hadden elkaar ook nog niet eerder gezien.

Ik vroeg wat voor werk hij deed. Hij mompelde iets over een project en vroeg zichzelf hardop af wat hij eigenlijk precies deed. Ik keek naar zijn vermoeide ogen en wist meteen dat dit een gesprek onder vier ogen was. Achteraf bleek hij op dat moment de manager te zijn van één van de zwaarste projecten binnen de organisatie. Hij was gefrustreerd, moest zijn rug de hele dag recht houden en was het allemaal even zat. Met zijn laatste energie vroeg hij wat voor werk ik deed. Tja, ik was net binnen gekomen en moest mijn draai nog vinden. Ik voelde mij inhoudelijk nog niet sterk genoeg om er iets interessants over te zeggen en wilde geen flater slaan. Ik zei dat ik ook geen idee had wat ik precies deed. We schoten allebei keihard in de lach en vanaf dat moment was het ijs gebroken.

Ongeveer twee weken later kwam ik hem weer een aantal keren tegen in de gang. Hij sprak mij aan en we vertelden beiden over het werk wat we deden. Na een paar gesprekken vroeg hij waar ik zat. De organisatie was bezig met het creëren van flexplekken en als nieuwe binnenkomer was ik meteen het slachtoffer van dit experiment. Ik had dus geen vaste plek. Hij zei direct dat er iemand op zijn kamer was vertrokken en dat er dus een plek was vrijgekomen. Op een speelse manier voegde hij daaraan toe dat er behoefte was aan ‘vrouwelijke energie’ op de kamer. Opnieuw moesten we beiden enorm lachen, dit keer om zijn opmerking. Zo kwam ik terecht op zijn kantoor en al snel voelde ik mij als een vis in het water. Iedere dag hetzelfde bureau, een vaste bureaulade en dezelfde collega’s om mij heen.

 

Een nieuw project

Al snel kwam ik er achter dat ik te maken had met een man die eigenlijk een beetje in zijn functie was gerold. Hij moest bij de vorige organisatie weg en werd aanbevolen bij de organisatie waar we op dat moment zaten. Binnengerold bij een afdeling waar hij totaal niet goed paste en vervolgens weer overgeplaatst naar een nieuwe afdeling. En daar zat hij nu. Inclusief een hoge functie en een project dat eigenlijk geen kans had om te slagen. De kantoorkamer was de plek waar hij, net zoals de anderen, regelmatig zijn frustraties na overleggen uitte.

Maar er was een leuke klik tussen ons en we konden ook erg lachen. Hij zag er zelf erg onopvallend en casual uit, maar vond het wel altijd leuk om op kleding te letten. Hij was de enige die het zag wanneer ik iets nieuws aan had en ook hij liet altijd trots zijn nieuwe outfits aan mij zien.

Helaas werd de volledige organisatie na anderhalf jaar verplaatst naar een nieuw pand en was ik de gezellige kamer kwijt. Iedereen kreeg flexplekken. Maar ook iedere afdeling hield zijn eigen ‘vlek’. Het kwam er op neer dat we wel binnen een bepaalde oppervlakte bij elkaar zaten, als een soort afdeling. Na enige tijd kreeg hij een vers en opnieuw een zwaar project. Al snel werd zijn assistent overgeplaatst naar een ander project en dus kwam er een plekje in zijn programma vrij. Ik zag mijn kans, maar was niet de enige. Mede door onze klik, en op aanbeveling van zijn teamgenoten, koos hij uiteindelijk mij als assistent.

 

Hij gaf niet op

Ik was intens gelukkig. Het was een super interessant project, geweldige teamleden en ik had een goeie klik met de manager waar ik voor werkte. Maar al snel bleek het voor deze manager iets minder rooskleurig te zijn. Het lukte allemaal niet. Een beetje een geval van het hart op de juiste plaats, alleen het persoon op de verkeerde plek. Dit zorgde ervoor dat hij erg zijn best deed met zijn werk maar regelmatig niet uit de verf kwam. Ik had met hem te doen. De druk vanuit de organisatie, en in het bijzonder de directeur, was heel hoog.

Zijn creative geest en nonchalante karakter paste niet bij deze functie. Maar hij gaf niet op. Keer op keer probeerde ik de kooltjes uit het vuur te halen en hem te helpen. Door zijn chaotische karakter zag iedereen hoe vaak ik hem hielp en kreeg ik veel complimenten. Alleen hij zag het niet. We ontwikkelden een werkrelatie waarbij we niet zonder en niet met elkaar konden. Ik was dol op mijn werk, had respect voor zijn doorzettingsvermogen maar kon hem regelmatig achter het behang plakken. Hij was blij met alles wat ik voor hem deed, maar verbloemde vaak de problemen en kwam daardoor steeds vaker in lastige situaties terecht. Verblind door alle stress vergat hij om naar mensen te kijken en dat was juist wat ik de hele dag deed. Het was lastig.

 

Doorgesleten kraag

Hij kwam tijdens presentaties steeds vaker met zijn rug tegen de muur te staan en ik zag de stress in zijn ogen. Ik schaamde mij regelmatig voor zijn onhandige uitspraken, maar voelde ook met hem mee. Als assistent kon ik gewoon mijn werk doen, maar ik wilde hem ook zo graag een beetje zelfvertrouwen geven. Op een bepaald moment besloot ik om mijn eigen frustraties wat vaker aan de kant te zetten en hem complimenten te geven. En ook om hem een beetje te helpen met zijn zelfvertrouwen.

Tegen het einde van het project voelde hij zich een stuk sterker en werden zijn presentaties beter. Ik kan mij nog herinneren hoe hij een verhaal vertelde aan een grote groep binnen de organisatie. Hij stond daar om draagvlak te creëren en het lukte. Hij had zijn mooie, grijze pak aangetrokken en straalde zelfvertrouwen uit. Ik complimenteerde hem met zijn presentatie.

Maar toch was hij niet altijd zo goed voorbereid wanneer het ging om zijn uiterlijke presentaties. Zo vergat hij wel eens dat hij een overleg had met de directeur en keek dan verontrustend naar zijn kleding. Ooit verscheen hij bij een vergadering met het management in een spijkerblouse dat zo oud was, dat de zijkant van de kraag was doorgesleten. En ook kwam hij ooit in een vale spijkerbroek met sweatshirt en gympen op het werk omdat hij zich ziek voelde. Om vervolgens vijf minuten voor het overleg met de directeur in de stress te schieten omdat hij niet gekleed was voor het overleg. Toen trok hij zijn sweater uit en kwam er een verwassen polo tevoorschijn. Hij vroeg mij wat de beste optie was.

 

Maar het is merkkleding!

Aan het einde van het project zou hij de resultaten aan het volledige management team presenteren. Ik had een mooie, externe ruimte georganiseerd met champagne en een luxe lunch. We gingen er vanuit dat we de audit hadden gehaald en het beoogde certificaat zouden krijgen. Hij was in volledige stress, onder meer omdat we op de dag van de presentatie pas zouden horen of alles goed was gegaan. En dus of we het goede nieuws aan het management team konden vertellen.

De avond voor de grote dag besloot ik om mijn stoute schoenen aan te trekken. Het was laat in de avond en we stonden beiden op het punt om naar huis te gaan. We trokken onze jassen aan. Ik keek hem aan en vroeg of hij de volgende dag iets nets aan zou trekken. Zijn wenkbrauwen gingen omhoog. Hij vroeg waarom ik de vraag stelde. Ik zei dat er foto’s gemaakt zouden worden en dat het een belangrijke presentatie was. Hij zei dat hij nog niet wist wat hij zou aantrekken en ik zag hem bedenkelijk kijken. Hij stond na te denken. Ik voegde er aan toe dat ik het denim overhemd af raadde. Zijn blik veranderde van bedachtzaam naar verbaasd. ”Maar dat is een hele duur overhemd!”. Ik vertelde hem dat het overhemd was versleten en dat het merk niets uitmaakt. Opnieuw keek hij bedachtzaam. Hij gaf aan dat hij niet door had dat het zo versleten was.

 

Heb ik het juiste gedaan?

Op de dag zelf had hij zich netjes aangekleed en voor de presentatie complimenteerde ik hem over zijn nette overhemd en bijpassende jasje. Hij droeg geen pak, maar zag er keurig uit. Mijn compliment deed hem zichtbaar goed en ik had het idee dat ik hem had geholpen.

Niet veel later hoorde ik van zijn teamsenior, waar ik een goeie band mee had, dat hij beledigd was. Hij had haar verteld dat hij geschrokken was van mijn opmerking. Het zou hem onzeker hebben gemaakt. Ik baalde. Nooit gaf ik iemand ongevraagd zakelijke modeadvies en nu ik het had gedaan, had ik iemand gekwetst. Achteraf heb ik aan hem gevraagd of hij het vervelend vond en hij ontkende. Hij zei dat het oké was dat ik dat had gedaan. Ik weet het nog steeds niet. Was ik een grens over gegaan? Of had ik hem aan het denken gezet?

Tot op de dag van vandaag geef ik nooit ongevraagd adviezen op het gebied van zakelijke mode. Ik schrijf er graag over en help met liefde mensen die adviezen vragen. Ik denk dat het geven van ongevraagd advies gewoon niet mijn ding is.

 

Groetjes,

Aileen

Eén reactie

  1. Goed artikel Aileen! Moeilijk onderwerp ook, want met de beste en meest positieve intentie waar je iemand graag wilt helpen kan inderdaad zo’n opmerking verkeerd binnenkomen of ontvangen worden.
    Ik denk dat ongevraagd advies geven toch snel wordt ervaren als kritiek of belediging/afkeuring.
    Uit eigen ervaring zal ik dat ook nooit doen, hoe goed bedoeld ook.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

CommentLuv badge