Vaderdag commerciële onzin? Think again…

Languit lig ik, mijn benen gestrekt. Rustend op een kussen. Het leer van de bank plakt tegen mijn benen. Het is warm, klam. En daar is ze, ineens galmt ze in mijn oren. Lauryn Hill, totaal onverwacht komt ze bij mij binnen.

”It could all be so simple
But you’d rather make it hard”

 

Plotseling komen de herinneringen naar boven. Ieder jaar was vaderdag voor mij voorspelbaar. Want hij vroeg altijd hetzelfde: een reep witte chocolade en een tijdschrift over motoren. En ieder jaar gaf ik het hem. Tot ik het zat was. Ik wilde iets anders geven. Parfum? Nee, pappa droeg geen parfum. Hij had sowieso niets met uiterlijke verzorging of mode. Parfum, nette kleding en vooral stropdassen: hij vond het onzin.

Maar hoe sterk zijn afkeur daarvoor was, des te meer trok het mij aan. Als klein meisje was ik gefascineerd door alles waarmee ik mijzelf mooi kon maken. En dat wilde ik ook met mijn vader, hem mooi maken. Dus haalde ik de tattooplaatjes uit de verpakking van kauwgom en plakte ik zijn armen vol. Velletje van het plaatje halen, op de arm plakken, wrijven, nat maken en dan voorzichtig er af trekken. Hoe vaak ik dat wel niet heb gedaan. En dat mocht, die aandacht vond hij leuk.

Toen ik tien jaar was, toen kreeg ik een speelgoed tatoeagepen voor mijn verjaardag. Opnieuw was hij mijn ‘slachtoffer’. Naast de plakplaatjes tekende ik zijn armen én handen vol met teksten en figuurtjes. Wanneer er een foto van werd gemaakt, dan kneep hij zijn ogen stevig dicht. Alsof hij echt getatoeëerd werd en pijn had. We hadden er samen hard om gelachen. Tot hij weer naar het werk moest en zijn armen schoon ging maken. Boenend stond hij onder de douche. En dat was niet altijd makkelijk. Op een bepaald moment gaf hij het op en ging hij als een soort kleurplaat naar zijn werk. Zijn collega’s hadden gelachen toen hij vertelde dat zijn dochter hem graag versierden met plaatjes.

Wanneer we samen in de auto zaten, dan galmden McHammer door de speakers. We genoten ervan. Ik leerde verschillende stijlen kennen, en het was allemaal ook zo toegankelijk. Hij werkte immers bij een platenmaatschappij. Ik kon toveren met tatoeages, en voor mijn gevoel kon hij toveren met CD’s. In een tijdperk waarin wij thuis ieder dubbeltje moesten omdraaien om rond te komen, waren de CD’s onze rijkdom. Vrienden, de oppas en nog veel meer mensen werden ‘betaald’ met de dunne, spiegelende schijfjes. Dat was wat wij wél hadden: CD’s.

Hoe rijk ik mij ook voelde, voor hem was het anders. Zijn hoofd was gevuld met een donkere wolk. Een wolk die soms terugkeerde en soms even weg leek te zijn. Die ervoor zorgde dat hij in bed bleef liggen. Die ervoor zorgde dat hij met warm weer niet naar buiten wilde.

 

”Loving you is like a battle
And we both end up with scars”

 

Mijn gedachtes nemen mij vijftien jaar terug. Precies vijftien jaar oud was ik. Nietsvermoedend stond ik voor de spiegel. Hij klopte aan en stond met rode ogen voor mij. De donkere wolken hadden hem overgenomen. Hij had rust nodig en zou bij zijn moeder gaan slapen. Hij had afstand nodig van thuis. Ik voelde verdriet, vooral verdriet van hem. Zijn pijn. Ik had hem vastgehouden en gezegd dat ik veel langs zou gaan. Hij bleef nog één nacht en vertrok de volgende dag.

Wekenlang fietste ik vanaf school langs het huis van zijn moeder, mijn oma. Ik belde aan, maar meestal was hij niet thuis. Een enkele keer, en dan zat hij apathisch voor zich uit te staren. Er was een muur ontstaan. Ik wist niet meer of het de donkere wolken waren of iets anders dat ervoor zorgde dat hij geen emoties toonde. De muur was hoog, ik kon er niet meer overheen kijken. Tot het moment dat hij met zijn muur vertrok. Oma wist niet meer waar hij was en zijn telefoon nam hij niet meer op.

 

”Tell me, who I have to be
To get some reciprocity”

 

Niemand hoorde meer iets. Het was stil. Tot hij het verlossende woord uitsprak. Ik wist het wel. Ik had het gevoeld. Maar ik had hem er nog naar gevraagd. En hij had gezwegen. Maar nu was het definitief. Een scheiding.

De donkere wolken had hij niet meer onder controle. Complete isolatie, dat is wat volgde. Hij isoleerde zich van alles en iedereen. Van zijn gevoel, zijn verstand, familie en vrienden. Hij verbrak al het contact, ook met mij. En hij wilde geen omgangsregeling.

De afstand zorgde voor vervreemding. Wie was deze man waar ik vijftien jaar lang bij had gewoond? Had ik hem wel gekend? Was de liefde die ik had gevoeld wel echt aanwezig geweest? Wat was liefde eigenlijk? Ik vervreemde niet alleen van hem, maar ook van iedereen die zei dat die van mij hield. Want wie kon ik nog vertrouwen als hij dit deed?

Op mijn zestiende moest ik naar de rechter. Ik moest zeggen waar ik wilde wonen. Maar er was niets, geen contact. Dus er was geen keuze.

 

”No one loves you more than me
And no one ever will”

 

Lange tijd vroeg ik mij af wat ik verkeerd had gedaan. Niets, zeiden mensen om mij heen. Maar hoe kon dit gebeuren? Zou het een fase zijn geweest? Zou dit over gaan? Ik bleef het hopen. Hoop, daar leefde ik op.

Maar het bleef stil. Zodra ik achttien was, ging ik samenwonen met mij huidige man. Weg, het huis uit. Mode studeren, tijd voor mezelf en vooral afleiding. Om de studie en het één-kamerappartement te financieren werkte ik zaterdags in een kledingwinkel. Ik was kleding aan het vouwen, toen er ineens een man naast mij stond. Hij was het. Midden in de winkel op een zaterdagmiddag. Hij begroette mij en liep weg. Mijn lichaam vulde zich met woede. Liep hij nu weer mijn leven uit? Opnieuw? Hij mocht mij niet weer verward achterlaten! Niet deze keer.

Ik rende de winkel uit en vroeg hem wat hij aan het doen was. Waarom hij niet had gebeld als hij mij wilde zien. Waarom hij nu ineens voor mij stond. Waarom hij mij dit allemaal had aangedaan. Ik wilde antwoorden, maar het bleef stil. Zijn vrouw, inmiddels was hij getrouwd, deed een poging om mijn woede te onderdrukken. Ze zei dat ik niet zo boos moest zijn tegen haar man. ”Jouw man? Het is verdomme al achttien jaar mijn vader,” had ik gegild.

 

”Is this just a silly game
That forces you to act this way?
Forces you to scream my name
Then pretend that you can’t stay”

 

De maandag daarna kwam ik thuis van school en trof ik een brief aan op de mat. Aangetekend, mijn onderbuurman had hem aangenomen. Het was van zijn advocaat. Met trillende handen scheurde ik de enveloppe open. ”Geachte mevrouw Out….” las ik. De tekst die volgde maakte voor mij in één keer duidelijk waarom hij daar stond. Waarom hij niet had gebeld om mij te zien. Waarom hij stil bleef toen ik hem er naar vroeg. Ik werkte op zaterdag in een kledingwinkel. Dat had hij gehoord en dit wilde hij met eigen ogen zien. Want dat was een reden om de alimentatie die ik zou ontvangen tot mijn 21e stop te zetten. En dat deed hij. Per direct. Zijn advocaat kondigde het aan in de brief.

Ik stuurde hem een brief terug en vertelde dat het enkel een zaterdagbaantje was. Dat ik studeerde. Maar het hielp niet. Er kwam geen reactie. De enige vorm van steun had hij ingetrokken. Ik zocht juridische hulp. En jawel, ik bleek wel degelijk recht te hebben op zijn bijdrage. Dat stond immers in de scheidingsacte. Hij kwam onder toezicht te staan en betaalde uiteindelijk onder druk toch de alimentatie tot mijn 21e verjaardag.

”No matter how I think we grow
You always seem to let me know
It ain’t workin’, It ain’t workin’

 

Twee jaar later stond ik in mijn appartement. Nog steeds hetzelfde éénkamer appartement. Geen alimentatie meer, geen modestudie meer. Het was allemaal klaar, afgerond. Nu studeerde ik Bestuurskunde. Die ochtend was mijn geliefde mijn verjaardag vergeten. Toen ik naar school fietste had ik hem er aan herinnerd. Hij was geschrokken en naar binnen gerend om de kamer te versieren met slingers.

Daar stond ik dan, alleen in het appartement. Terug van school, terug in de stilte. Zonder ouders, zonder man. De kamer vulde zich met verdiet, met kou. Tot ik ineens een sterke kracht voelde opkomen. Hoe alles ook was verlopen, ik was nog steeds de baas in mijn eigen leven. En iedereen maakt fouten. Ook ik. Misschien was ik wel te hard geweest voor hem? Misschien was ik verblind door mijn woede? Misschien was er toch liefde, en had ik het niet gezien?

Ik pakte de telefoon en belde hem op. ”Gefeliciteerd,” waren zijn eerste woorden. Mijn ogen hadden zich gevuld met tranen en even was ik stil. ”Dus je weet dat ik jarig ben?” had ik gezegd. ”Tuurlijk. Altijd.” zei hij. We praten een paar minuten en spraken af om elkaar weer te gaan zien. Dat wilde hij graag, zo gaf hij aan. Hij had mij gemist, en ik hem. Er was hoop. Het zou goed komen. Nu écht.

 

”I keep letting you back in
How can I explain myself?
As painful as this thing has been
I just can’t be with no one else”

 

We spraken af. Ik stelde vragen, en opnieuw kreeg ik geen antwoorden. Ik vertelde over mijn leven, maar er kwam geen reactie. Zijn muur stond er nog steeds. Alleen nu was er tussen de muur en mij een afstand ontstaan. Een mistig veld. Soms kon ik de muur niet eens meer zien. Ik tastte in het duister. Het duister dat voor hem zo bekend was, maar waar ik niets van begreep. En ik kreeg geen toegang, geen route, geen landkaart. Want hij bleef stil en daarmee bleef de afstand bestaan. Maar ik bleef zoeken. Ik gilde zijn naam in het duister. Pappa, waar ben je?! Ik hoor je, maar ik kan je niet vinden. Waar was hij? Waar was mijn vader?

Het maakte mij wanhopig. Ik wilde met hem McHammer draaien, ik wilde terug naar de gesprekken die we hadden. Ik wilde de vader aan wie ik alles kon vertellen, hij die geen oordeel had. Maar hij liet mij niet toe. Hij bleef zeggen dat hij mij miste, dat hij elke dag aan mij dacht. Dat hij van me hield. Dat maakte de pijn nog erger. De wanhoop maakte mij gek, knettergek. Ik zei dat ik van hem hield, schold hem uit om vervolgens weer om aandacht te vragen. Puur uit frustratie. Niets hielp.

 

”See I know what we’ve got to do
You let go, and I’ll let go too
‘Cause no one’s hurt me more than you
And no one ever will”

 

Ik wist dat dit niet goed was. Dit maakte mij ziek. Een jaar lang leefde ik in het duister. Iedere keer weer ging ik langs, maar er kwam niets. En iedere keer hield ik mijn tranen in tot ik in de bus zat. Weer niet gelukt. Volgende maand weer proberen. Ik bleef hem zoeken. Hij moest bestaan, hij kon niet zomaar verdwenen zijn. Als ik zag hoe lief hij was voor zijn stiefkinderen, dan wist ik dat het bestond. Hij kende nog liefde. Maar waar was de liefde voor mij gebleven? Waarom gaf hij hen een auto, terwijl hij mij niet in het donker naar huis wilde brengen met zijn auto?

Ik vroeg hem wat er mis was met mij. Waarom ik zo lastig was voor hem. Wat ik had misdaan. Ik was toch een goede dochter? Ik had toch mijn leven op orde? Ik studeerde, had een huis, een goede man, kon inmiddels zelfs financieel voor mijzelf zorgen. Ik hoefde niets. Ik wilde alleen contact. Hij was stil en keek mij met verslagen ogen aan. ”Je doet mij denken aan je moeder,” had hij gezegd. En weer had de wanhoop en woede mij gegrepen. ”Maar jij hebt mij zelf gemaakt. Met haar! Daar kan ik toch niets aan doen?” had ik gegild.

”Care for me, care for me!
You said you care for me!
There for me, there for me!
Said you’d be there for me!”

Cry for me, cry for me!
You said you’d die for me!
Give to me, give to me!
Why won’t you live for me?!”

 

De frustratie maakte mij op een bepaald moment misselijk. En toch pakte ik weer de telefoon. Weer spraken we elkaar. ”Wat wil je eigenlijk van mij?” vroeg hij. ”Ik wil dat je weer een deel van mijn leven wordt. Net zoals vroeger. Dat we elkaar weer begrijpen,” zei ik. ”Maar dat wil ik helemaal niet,” hoorde ik aan de andere kant van de lijn. Ik werd stil en hing op. Nu is het voorbij. Vanaf nu hoef ik niet meer te proberen. De strijd is over. Het is klaar.

 

Vaderdag commerciële onzin? Think again...

 

Dit verhaal heb ik geschreven voor iedereen die vaderdag op een andere manier had willen invullen. Voor iedereen die een vader mist, of hij er nu is of niet. Levend of dood. Maar vooral voor iedereen die ieder jaar blijft zeggen dat ‘vaderdag alleen een commercieel feest is’. Ja, het is commercieel. Ja, winkels profiteren ervan. Maar er zijn zoveel mensen die er alles voor over hebben om mee te kunnen doen aan ‘die commerciële onzin’. Alsjeblieft, denk nog eens na voordat je roept hoe onzinnig het is.

En anders mag je huilen, mag je verdriet er ook zijn. Mag je in je kantoor, op je bank jezelf opkrullen. Chocolade eten, omringt met zakdoekjes. Ook al is het lang geleden. Ja, dat mag ook. Laat het toe. Want ook dat is soms vaderdag. 

 

 

Groetjes,

Aileen

10 reacties

  1. Aileen, met tranen in mijn ogen gelezen. Machteloos, dichtbij en toch zo ver. Ik ben trots op je.

  2. Geluk, verlies, vertrouwensbreuk, schuld…in vele vormen en voor velen herkenbaar. Soms onbenoembaar, haast onmerkbaar, sluimerend…maar altijd aanwezig…
    Persoonlijk en met betekenis verwoord.
    Maar neemt voor mij niet weg dat “Vaderdag” voor 90% de commerciele valkuil is en blijft die er van -door wie eigenlijk? – gemaakt is…

    • De term ‘valkuil’ is subjectief. Wanneer is het een valkuil? Omdat je mee doet aan iets wat internationaal wordt gevierd? Net zoals kerst is het iets wat er bij hoort in deze maatschappij. Het is voor iedereen vrij om te bepalen of je er wel of niet wat mee doet. Maar om het nu meteen een valkuil te noemen…
      aileen onlangs geplaatst…De leukste zomerse damespakkenMy Profile

  3. Vaderdag heeft voor iedereen een speciale betekenis, zo mooi dat je dit voor jezelf hebt weten te verwoorden. Mijn vader is vorig jaar overleden hij is maar 70 geworden, daarvan 25 jaar de ziekte van Parkinson gehad. Hij was er nooit toen mijn broertje en ik klein waren, altijd aan het werk en wanneer hij eindelijk eens thuis was, lag hij te slapen op de bank of keek tv. Wij moesten onze smoel houden werd altijd gezegd. Toen hij de diagnose kreeg hoopte ik dat hij wat milder zou worden, helaas veranderde hij in een draak van een man. Heel veel zorg hebben mijn broertje en ik gedaan voor hem om zijn dagelijks leven wat aangenamer te maken, samen met mijn moeder. De mantelzorg werd op een gegeven moment teveel voor ons, en na een val op straat waarbij hij zijn arm brak, moest hij verzorgingstehuis in. Zijn laatste 4 jaar was alleen maar boos op ons en wenste ons nooit te hebben gehad, geen vrouw, geen kinderen. Het werd voor mij zelfs gevaarlijk om heen te gaan, ondanks zijn beperkingen wilde hij mij steeds aan vallen.
    Nu heeft hij rust, maar ik worstel nog vaak met de vraag waarom

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

CommentLuv badge