Waarom je pluspunten accentueren een strijd zal blijven

Ik weet nog goed dat ik als jong meisje verlangde naar het hebben van vrouwelijke vormen. Zo kon ik lang voor de spiegel staan en gefascineerd kijken naar mijn eigen lichaam. Wanneer ik stond te kijken, ik denk dat ik tien of elf jaar oud was, dan probeerde ik mij in te beelden hoe ik er uit zou zien als ik ‘groter’ was. Wat er dan allemaal aan mij zou zijn veranderd. Hoe groot ik zou worden, hoe breed en hoe de vormen er bij mij uit zouden gaan zien. Tja, eigenlijk wilde ik gewoon al heel jong volwassen worden.

Waarom je pluspunten accentueren een strijd zal blijven

Waar blijven jullie nou?

Omdat ik zo graag een vrouw wilde zijn kocht mijn moeder een beha voor mij bij de Hema. Of het echt een beha was? Tja, het waren meer twee katoenen driehoekjes met bandjes die in mijn ogen functioneerde als beha. Maar ik was er zo trots op. Ik had mijn eerste beha en droeg deze regelmatig onder mijn kleding.

Rond mijn twaalfde jaar begon mijn lichaam te veranderen. Ik kreeg ineens borsten. Of ‘dames’, zoals ik ze inmiddels noem. Het waren eigenlijk meer twee erwtjes op een plankje, maar ik kon wel een gat in de lucht springen. Vanaf dat moment was ik écht een vrouw en had ik écht een beha nodig. Dat mijn lichaam nog helemaal geen behoefte had aan ondersteuning, dat interesseerde mij niet. Het kopen van beha’s en bijpassende slipjes werd mijn hobby. Ik kon urenlang door lingeriewinkels heen lopen en vol bewondering alles aanschouwen. Ieder stofje wilde ik voelen en ieder strikje vond ik geweldig. Andere meiden werden blij van snoep, maar dit was mijn Jamin.

Dus ik shopte er flink op los. Op mijn vijftiende kreeg ik mijn eerste, echte baantje bij de Hema. Jawel, de winkel waar ook mijn eerste beha vandaan kwam. Dit filiaal in Hillegom had standaard een hoekje met lingerie dat was afgeprijsd. Met mijn honderd euro per maand salaris was het altijd een uitdaging om daar de leukste én goedkoopste items uit het rek te halen die ik met veel geluk ook nog paste. Ik stond er zelfs bekend om. Toen ik daar afscheid nam, toen kreeg ik zelfs een lingeriebon van een luxe winkel die zich onder het pand bevond. De liefde voor lingerie was niet onopgemerkt gebleven.

Maar hoe blij ik ook was over het feit dat ik nu borsten had, mijn lichaam was iets minder enthousiast. Het plankje met erwtjes bleef een plankje met erwtjes. Er gebeurde niet veel. Ik was bang dat ik de rest van mijn leven zou moeten rondlopen met deze A-cup. Dat wilde ik helemaal niet! En dus nam ik mij voor dat ik van mijzelf een borstvergroting mocht nemen als ik twintig jaar was en mijn dames nog steeds zo bescheiden waren.

In de tussentijd deed ik er alles aan om ze wat extra te accentueren. Push-up beha’s, paddings en gel: ik heb alles gebruikt. Een decolleté? Ik had het uitgevonden. Echt sexy was het niet, ik was tenslotte nog een kind en er was weinig te zien. Maar hey, ik was een vrouw.

 

Hello ladies!

Rond mijn achttiende werd mijn lichaam voor mijn gevoel echt wakker. Of kan ik beter zeggen dat mijn dames wakker werden? Ik kreeg vormen en ondanks mijn vele pogingen om af te vallen waren ze er ineens. Eerst een gezellige C-cup, die al snel veranderde naar een duidelijk aanwezige D-cup. Ik kan mij nog als de dag van gisteren herinneren dat ik het eindelijk los durfde te laten. Ik had geen vergroting nodig, ze kwamen toch vanzelf. Voor mijn gevoel was ik compleet.

Vol enthousiasme en een tikkeltje naïef bleef ik trots mijn decolleté dragen. Niet laag, er was geen beha zichtbaar. Maar een stukje borst was in mijn vrije tijd altijd zichtbaar. Vanaf mijn twintigste jaar begon ik door te krijgen dat dit niet altijd even handig was. De push-up beha’s ruilde ik in voor de wat normalere modellen en de halzen van mijn shirtjes werden hoger. En dat was voor mij oké. Dit was netter en daardoor namen mensen mij eerder serieus.

 

Dames, moet dit?

Afgelopen week stond ik thuis ineens voor de spiegel weer te kijken naar ‘mijn dames’. Ze zijn nu alweer zo’n 18 jaar een deel van mijn lichaam. Inmiddels een E-cup en voor de spiegel netjes verpakt in een hooggesloten blouse. Met bretels, die ze nog eens extra benadrukte. Als een soort van roodborstje staken ze naar voren. Dames, moet dit nou? Kunnen jullie niet even wat kleiner worden? Deze gedachten spookten door mijn hoofd.

Ik zou een week lang bretels gaan dragen als een uitdaging. Om eens te gaan kijken hoe het is om dit als vrouw te doen. Met iedere dag een andere outfit om de lezers te laten dat het heus niet alleen een accessoire is voor heren. Daar stond ik dan, iedere dag weer te staren naar mijn dames. Omdat ze door de bretels zo opvielen. Maar het waren juist de bretels die ik zo leuk vond. Wat nu?

Het gaf mij een dubbel gevoel. Aan de ene kant hoorde ik mijn vriendinnen in mijn achterhoofd zeggen dat ik ze had en er trots op moest zijn. Het waren mijn ‘sterke’ punten en dat mocht gezien worden. En ja, stiekem was ik er ook trots op. Maar aan de andere kant bleef er een stemmetje in mijn hoofd zeggen dat dit wellicht toch wat teveel van het goede was. Vielen ze niet te erg op? Kon dit wel, professioneel gezien?

 

En nu?

Vrijdagmiddag zette ik de foto’s die ik de afgelopen dagen had gemaakt in een collage. Voor iedere dag maakte ik een aparte collage met mijn kleding. En mijn dames… ik bleef maar naar ze staren. Wanneer is dit omslagpunt gekomen? Wanneer wilde ik ze wegstoppen? Is dat alleen nu of was dit al eerder gaande? Zijn het nu juist mijn pluspunten die ik moet benadrukken of zijn ze te groot en zou ik ze juist moeten verdoezelen? Ik was het even kwijt…

Het artikel kwam afgelopen maandag online en zelden ontving ik zoveel wisselende reacties. Meestal zijn lezers het redelijk met elkaar eens of liggen de meningen wel een beetje één lijn, maar dit keer dus niet. Ik las dat ik het beter niet kon dragen, juist wel, dat ik er te fors voor was, dat het mij slank maakte of juist een artistieke uitstraling gaf. Feitelijk waren de meningen net zo kleurrijk en divers als mijn eigen gevoelens.

 

Het paradox

Wat wel en niet geschikt is voor op het werk, wat wel en niet als representatief wordt gezien: het is allemaal subjectief. Dat weet ik als geen ander. Er bestaat niet zo iets als een universele waarheid. En zo is het ook met lichamen. Het ene moment kan een lichaamsdeel je grootste vriend zijn. Of grote dames, zoals in mijn geval. Je kunt het zien als je pluspunt, maar op een bepaald moment kan dit in één keer omslaan. Waar dit omslagpunt ligt, dat is niet altijd aan te wijzen. Ineens is het daar en wil je dat ene deel liever verdoezelen.

Het heeft ook met het schoonheidsideaal te maken. Dames met grote billen hebben zich lange tijd geschaamd, maar nu het een trend is durven ze het te laten zien. En direct of indirect heeft dat ook weer invloed op onze perceptie van wat representatief is. Een paradox die denk ik nooit zal verdwijnen: het ene moment is dit mooi en het andere moment dat. Maar ik zal de grenzen op dit gebied blijven opzoeken. Om creatief te blijven of omdat het gewoon kan. Want uiteindelijk is het ook gewoon een lichaam. Of een lichaamsdeel. En die plus-en minpunten, die zijn ook maar gewoon verzonnen.

 

 

Groetjes,

Aileen

Eén reactie

  1. Hoi Aileen, het is uiteindelijk een groot spel. Durf te vertrouwen op je 6e zintuig, wanneer wel accentueren en wanneer even niet. Vaak genoeg voel je dat als vrouw feilloos aan!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

CommentLuv badge